LOGBOEK 2023

30 Maart 2023

Op het vorige logboek kreeg ik diverse reacties m.b.t. roofvogeloverlast. Ook wij in Vlagtwedde betreuren inmiddels onze eerste slachtoffers. De duivinnen waren voor de eerste keer los en na enkele minuten begonnen er al twee haviken op de koppel te jagen. Het resultaat was dat de groep uiteen spatte en er nu (een dag later) nog 3 van de 21 missen waaronder 2 tweejarige duivinnen waarop we goede hoop hadden voor de dagfond. Volgende week gaan de doffers voor het eerst los. We houden ons hart vast. Zoals het nu lijkt zal René de duiven de eerste tijd alleen nog maar een eindje weg kunnen brengen in plaats van rond het huis laten trainen.

Ook kreeg ik weer diverse vragen over het verduisteren. Kennelijk tasten er nog vele beginners en herstarters in het duister. Ik sprak hierover met Gerrit Krol, de hoofdredacteur van het Spoor der Kampioenen die ik voor mijn column van april interviewde. Gerrit vroeg mij vervolgens of ik belangstelling had om in het Spoor over dit soort zaken een column te schrijven. Ik heb aangegeven dat ik hier wel wat voor voel zolang er maar geen tijdsdruk op staat. Over de titel denken we nog even na. Het kan zoiets worden als “Basis Duivensport” met als subtitel “Voor beginners, herintreders en anderen die hun kennis weer eens willen opfrissen” worden of “Hoe zit het ook alweer?”. Ik broed er nog even op.

Jonge duiven verkoop in Jubbega

Vorige week ben ik naar de jonge duivenverkoop in Jubbega geweest. Het is traditie van deze vereniging om jaarlijks een jonge duivenverkoop te organiseren van bekende en minder bekende goede spelers uit Friesland en verre omstreken. Ook nu weer zaten er naast duiven van bekende kampioenen van de afdeling Friesland als de gebroeders Homma, Henk Douna, Dirk Huizenga, Combinatie Atema, enz. ook duiven uit Noord Holland (Peter Crans), Zuid Holland en zelfs uit Duitsland. De liefhebbers die hier duiven te koop zetten zoeken altijd iets van hun beste duiven uit en dat is bekend, zodat de zaal vol zat met potentiële kopers. De duiven werden op een ludieke manier aan de man gebracht door de bekende speaker Jannes Mulder. Het was een groot succes en toch waren er onder de 100 euro nog best hele leuke duiven te koop van een goede afstamming. Een aanrader voor liefhebbers die versterking zoeken om volgend jaar eens een ritje naar Jubbega te maken. Sowieso is het een gezellige bedoening en wie weet kom je voor weinig geld nog met iets goeds thuis.

 

 

Pigmentatie

De mate van pigmentatie heeft rechtstreeks te maken heeft met de mate van de natuurlijke vitaliteit. Om die conclusie te kunnen trekken hoef je geen geneticus te zijn, maar alleen scherp te kunnen observeren. Tijdens mijn keuringen wijs ik vaak op de zogenaamde bloedband van de staart. Dat is de zwarte band aan het einde van de staart. In de natuur bij de Rotsduif, Houtduif en Holenduif is die band ruim twee vingers breed en diepzwart. Bij veel postduiven zie je dat het zwart van de staartband vervaagt en de breedte soms minder dan een vinger is. Dit zijn duiven waarvan de natuurlijke gezondheid en weerstand niet groot is. Het vervagen van de intensiteit van de kleur treedt ook op onder de populaties wilde duiven maar deze worden er door de natuur uitgeselecteerd. En zeker in strenge winters waarin het echt om overleven gaat omdat er veel minder voedsel te vinden is, zijn de zwakkelingen snel weg. Hier in Meppel bij de fabriek van Agrifirm zit ook een populatie stadsduiven en verwilderde postduiven. Een paar jaar geleden lag er een aantal weken sneeuw en legden er heel wat van die duiven het loodje. Toen de sneeuw weg was heb ik daar foto’s van gemaakt. Duidelijk te zien was dat alle duiven een brede zwarte staartband vertoonden. Zie de foto van één van deze duiven. Daarnaast een foto van een postduif waarvan duidelijk te zien is dat het zwart van de staartband niet diep zwart meer is en erg smal.

 

 

 


14 Maart 2023

Dit jaar ben ik ook weer naar de beurs geweest. Voor mij is het voornamelijk het spreken van veel bekenden en het ontmoeten van mensen die ik alleen van Facebook of mail ken, waarvoor ik graag de rit naar Houten maak. De vele producten die aangeboden worden zijn me echter grotendeels ontgaan, maar die zijn grotendeels wel op de websites van de desbetreffende bedrijven op te zoeken en die bezoek ik regelmatig.

Opvallend genoeg kreeg ik op het onderwerp “gesjoemel met stamkaarten” geen respons, terwijl ik daar tijdens mijn bezoeken aan liefhebbers wel regelmatig vragen over krijg. De onderwerpen die afgelopen week voorbij kwamen en ik geschikt acht voor dit 7e logboek zijn roofvogels, duivensport in de media, en verduisteren/bijlichten.

Roofvogels

Van diverse kanten kreeg ik berichten dat er op diverse hokken al weer de nodige roofvogelslachtoffers te betreuren zijn. Veelal is het Sperwervrouwtje hiervoor verantwoordelijk zo hoorde ik. De duiven in Vlagtwedde komen tot april nog niet los. Tegen die tijd zijn de jongen speenklaar en gaan we voorzichtig proberen de oude duiven weer los te laten. Dan zijn de meeste overwinteraars weer terug naar hun broedgebieden, veelal in Scandinavië. Van de Slechtvalken die hier in Meppel de laatste paar jaar nogal huishouden onder de postduiven zijn er recent twee dood gevonden en naar ik hoorde zouden deze slachtoffer zijn geworden van de vogelgriep. Nu de meeste postduiven in deze regio de afgelopen maanden zijn vastgehouden, zullen de Slechtvalken zich gevoed hebben met  andere vogels die besmet waren met de vogelgriep. Ik zag vandaag echter al weer een nieuw paartje vliegen rondom de fabriek.

 

 

Duivensport in de media

Regelmatig krijg ik journalisten aan de telefoon die wat willen weten over de duivensport. Meestal naar aanleiding van berichtgeving over een slecht verlopen vlucht, een duur verkochte postduif, een duivendiefstal, o.i.d. Vrijwel altijd gaat het om sensatie en zelden om oprechte belangstelling in de duivensport. Tot nu toe heb ik nog maar éénmaal een journalist aan de telefoon gehad die wel echt in de duivensport geïnteresseerd was. Dat was naar aanleiding van het boek “Dorus de Doffer” van Rense Sinkgraven. Onder postduivenliefhebbers is het weinig gelezen, maar gezien de vele aandacht van diverse media als kranten, radio- en televisie programma’s is het wel een boek dat de aandacht heeft getrokken. En de recensies uit de literaire wereld zijn doorgaans positief; “Een buitengewoon aardig boekje waarin de wonderlijke wereld van de duivenmelkers mooi beschreven wordt” zegt bijvoorbeeld de bekende schrijver Maarten ’t Hart. Rense, die zelf ook postduiven heeft gehad heeft zich met dit boekje een ware ambassadeur voor de duivensport getoond. In diverse praatprogramma’s werd Rense het hemd van het lijf gevraagd over de duivensport en mijn inziens heeft hij een overwegend positief beeld van de duivensport geschetst. Of dat nieuwe leden zal opleveren weet ik niet, maar wellicht zijn er wel herstarters bij wie door deze aandacht voor de duivensport het vlammetje weer gaat branden.

Verduisteren

Hoewel het overgrote deel van de duivenliefhebbers verduisterd en vaak ook bijlicht, merk ik aan de hand van de vragen die mij de afgelopen jaren hierover zijn gesteld, dat er nog best een vrij grote groep is die feitelijk niet exact weet waarom ze dat doen, maar gewoon klakkeloos het advies andere liefhebbers opvolgen. Zo vroeg vorige week iemand of je met alleen verduisteren vanaf maart t/m augustus niet hetzelfde effect zou bereiken als met eerst verduisteren en later bijlichten. Mijn antwoord hierop was dit absoluut niet te doen en dat dit waarschijnlijk desastreus zal uitpakken. De duiven zullen moeilijk of helemaal geen vorm krijgen en ik ben ook bang dat de verliezen groot zullen zijn. Wat voor effect dit op de rui zal hebben weet ik niet, maar ik hoop niet dat er liefhebbers zijn die het uitproberen om hun duiven het hele voorjaar en de zomer verduisteren. Goed voor de duiven is het zeer zeker niet.

Verduisteren is de dagen kunstmatig kort houden, net zo kort als in de winter. Het gevolg hiervan is dat het ruiproces tegengehouden wordt. Dat na het vallen van de 5e slagpen het ruiproces (de grote rui) pas echt goed op gang komt (duiven ruien feitelijk het hele jaar door) is duidelijk zichtbaar aan het ruien van de dekveren en even duidelijk is dat het dan met prijsvliegen gedaan is. Om te voorkomen dat de duiven te vroeg in de rui vallen, wordt door de meeste liefhebbers op verschillende manieren het vallen van de eerste slagpen zo lang mogelijk uitgesteld. Want na het vallen van de eerste slagpen start feitelijk de rui, gemiddeld 20 dagen later de volgende pen enzovoort. Normaliter valt de volgende slagpen wanneer de nieuwe pen ongeveer driekwart volgroeid is, maar door allerlei oorzaken kan het ook voorkomen dat soms twee slagpennen kort na elkaar vallen.

Verduisteren met jonge duiven wordt doorgaans gedaan vanaf een week na het afspenen. Winterjongen hoeven uiteraard niet zo snel na het afspenen verduisterd te worden. Ook hierover krijg ik regelmatig vragen. De dagen zijn dan (begin februari) immers nog kort. Eind maart is vroeg genoeg om winterjongen te verduisteren. En ik ken ook liefhebbers die hun winterjongen niet verduisteren en waarbij de pennenrui laat genoeg start om bijna het hele vliegprogramma met de jongen te kunnen spelen. En zeker als ze de laatste vluchten de jongen op nest (jongen) spelen.

Verduisteren met oude duiven wordt niet alleen gedaan om de rui uit te stellen maar vooral ook om de vorm iets uit te stellen. Vooral bij dagfond en marathonspelers wordt het veel gedaan. Ook zijn er liefhebbers die de oude duiven niet echt verduisteren, maar na het spenen van de jongen hun oude duiven in het schemer houden overdag en pas na half mei de natuurlijke situatie weer herstellen. 


5 Maart 2023

Vanwege lichamelijke ongemakken waar ik ruim een week goed last van had heeft dit 6e logboek iets langer op zich doen wachten. De meest voorkomende kwesties van de afgelopen periode waren opmerkingen over gesjoemel met stamkaarten van op veilingen aangeboden duiven, wederom diverse reacties over ogen en vragen over wat te doen aan spuiters (duiven met jongen in het nest).

Gesjoemel met stamkaarten

Er werden de afgelopen periode weer diverse duiven aangeboden met stamkaarten waarop op zijn zachtst gezegd wel iets op viel aan te merken. Het is van alle tijden dat wanneer er ergens geld mee te verdienen valt de eerlijkheid van de meeste mensen zijn grenzen kent. En een ieder, dus ook iedere duivenmelker, hanteert zijn eigen grenzen voor wat hij eerlijk vindt of niet. Wat veel gebeurt is dat de naam van de fokker van de duif wordt weggelaten. Dit wordt soms onbewust gedaan omdat de stamkaart in plaats van op eigenaar op ras wordt uitgeprint. Dikwijls gebeurt het ook bewust bijvoorbeeld als er onenigheid is tussen de fokker en de latere eigenaar. Of als de fokker van de duif een onbekend liefhebber is. Duiven met namen van bekende liefhebbers op de stamboom brengen immers veel meer op. Dus gebeurt het ook regelmatig dat in plaats van de eigenlijke fokker van de duif, de naam van de fokker van de ouders van die duif wordt genoemd omdat die commercieel interessanter is. Maar ook dit gebeurt lang niet altijd bewust is mijn ervaring.

Wanneer is iets bedrog is de vraag die mij nogal eens gesteld wordt. Duidelijk is dat er een onjuiste voorstelling van zaken wordt opgewekt met bovengenoemde zaken. Wanneer dit met opzet wordt gedaan zou je mijn inziens wel kunnen stellen dat hier sprake is van bedrog. Echter de vraag hierbij is ook wie hier benadeeld wordt. De liefhebber wiens naam ontbreekt op een stamkaart zal zeggen dat hij wordt benadeeld, want hij krijgt namelijk niet de eer die hem toekomt als kweker van de desbetreffende duif. Of wordt de koper van de duif benadeeld omdat hij waarschijnlijk een hogere prijs voor de duif zal moeten betalen als de suggestie is gewekt dat de desbetreffende duif of diens ouders rechtstreeks afkomstig is/zijn van een top hok? Of loopt de liefhebber wiens naam ten onrechte wordt genoemd nu inkomsten mis omdat de koper anders wellicht bij hem een duif had aangeschaft? In dat geval kan ook hij zich gedupeerd voelen. Ik ben wel benieuwd naar de reacties van mijn lezers.

Opnieuw iets over duivenogen

Dit onderwerp houdt de gemoederen nogal bezig. Zo was er afgelopen week op Facebook een discussie of twee witogers wel met kans op succes op elkaar gezet kunnen worden. Ik meng me niet zo vaak in dit soort discussies, maar aan deze discussie heb ik wel meegedaan. G.J. H. een goede marathonspeler deelde mee dat hij een paar interessante koppelingen had gemaakt. De foto’s van de duiven met ogen (beide witogers) waren hierbij afgebeeld. H.Z. een andere marathonspeler die zijn sporen ook zeker verdiend heeft, plaatste een opmerking waarin hij liet doorschemeren weinig vertrouwen in deze koppeling te hebben, daar het hier twee witogers betrof. F. Een bekende kampioen op de midfond en dagfond liet vervolgens weten dat hij meerdere toppers uit twee witogers had gekweekt.

Zelf heb ik door de jaren heen op een groot aantal hokken een veel groter percentage toppers geboren zien worden uit koppels van een witoger tegen een geeloger. Dat wil uiteraard niet zeggen dat er uit twee witogers geen toppers kunnen worden gekweekt. Er zijn voorbeelden genoeg! Alleen het percentage goede duiven dat uit zo’n koppel geboren wordt ligt doorgaans lager. En dat geldt zeker voor de volgende generatie. Omdat ik altijd zoveel mogelijk op safe wil spelen, hetgeen in de duivensport al bijna onmogelijk is, adviseer ik dan ook altijd om zoveel als mogelijk twee verschillende oogkleuren op elkaar te zetten. De achterliggende gedachte hierbij is om zo min mogelijk afvallers te kweken en de kans op een topper in het nageslacht zo groot mogelijk te laten zijn. In het voorbeeld van G.J.H. waarbij het gaat om twee witogers met “rijke” ogen sluit ik zeker niet uit dat er bruikbare tot goede jongen uit gekweekt zullen worden. En het doel dat hem met deze koppeling voor ogen staat, namelijk genetisch materiaal bewaren van al wat ouder wordende topduiven, kan ik zeer goed volgen. De tijd zal uitwijzen of deze koppeling succesvol zal zijn.

 

 

Nestspuiters

In de kweekperiode wordt ik vaak benaderd met de vraag wat de oorzaak is van nestspuiters en wat er aan te doen is. Omdat de ouderduiven teveel drinken in de periode dat de piepers overgaan van pap naar vast voedsel ontstaat de waterige mest bij de piepers in het nest, alsmede bij de ouderduiven. De stofwisseling van de oude duiven is uit balans. Het is dus geen ziekte. Enkele van de liefhebbers die mij om raad vroegen, waren echter zelfs vrij zeker van een ziekte en wilden naar antibiotica grijpen. Helemaal fout dus! Nestspuiten is immers geen gevolg van een ziekte maar ontstaat doordat de duiven iets te kort komen. Als de duiven voldoende grit en mineralen toegediend krijgen en daar hoort voor mij in de kweekperiode ook beslist eivoer en Tovo bij, zal dit euvel waarschijnlijk weinig voorkomen. Ontstaat het toch dan adviseer ik om gedurende 2 à 3 dagen fijngeprakte Tofu door het voer te mengen. Dit is goedkoper dan de diverse producten die in de handel zijn en is zeer effectief. Tofu is een eiwitrijk sojaproduct. Naast eiwitten die opgroeiende jonge duiven in grote mate nodig hebben voor de groei bevat Tofu ook alle essentiële aminozuren en mineralen als natrium, kalium, calcium, fosfor en magnesium. Welke voedingsstoffen de duiven nu precies tekort komen waardoor het probleem nestspuiters ontstaat weet ik niet. Maar in ieder geval worden deze tekorten aangevuld middels het verstrekken van Tofu. Een half blok per 20 duiven fijnprakken en door het voer mengen is voldoende. Teveel soya schijnt volgens voedingsdeskundigen niet goed te zijn, dus 2 à 3 dagen moet voldoende zijn. En van de liefhebbers die dit advies hebben opgevolgd krijg ik terug dat dit ook zo is en groeien de jongen erg mooi op.

 


16 februari 2023

Nachtvliegen (2)

Op het vorige logboek ontving ik weer veel reacties. Vooral over het verschijnsel nachtvliegen. Iemand schreef me dat er tijdens de vorige eeuw in België regelmatig nachtvluchten zouden zijn gehouden. Ik heb daar echter geen informatie over kunnen vinden. Ik hou me aanbevolen als iemand daar info en/of uitslagen van heeft. Ook kreeg ik een reactie van iemand die ervan uitgaat dat duiven toch ook met hun zicht navigeren ’s nachts omdat er in gebieden met meer licht zoals in Noord- en Zuid-Holland meer nachtvliegers zouden worden geklokt dan in gebieden met weinig nachtlicht. Echter uit het Spaanse onderzoek bleek dat de duiven bij thuiskomst regelmatig als blind tegen muren en daken aanvlogen (hun hok dus niet zagen) en er geen enkel verschil in snelheid en het aantal thuiskomsten was waar te nemen tussen duiven die over donkere onbewoonde gebieden moesten vliegen en zij die over verlichte steden naar huis toe kwamen. En een ieder kent ook de reportages over nachtelijke aankomsten wel dat de duiven met een ladder van het dak van het huis werden gepakt, etc. Maar dat neemt niet weg dat er ook duiven zijn die ’s nachts wel redelijk kunnen zien. Dat zijn met name de duiven die in het donker hun broedbak kunnen vinden. Ook hiervoor geldt dat lang niet iedere duif hierin slaagt. Ik ken overigens verschillende liefhebbers die dit soort zaken in hun selectie meenemen.

Ook ontving ik tientallen foto’s van de ogen van duiven die (soms meerdere malen) midden in de nacht gearriveerd waren van fondvluchten. Dit naar aanleiding van mijn opmerking dat volgens sommige ogenspecialisten je bij nachtvliegers zichtbare kenmerken aan het oog kunt waarnemen. Dit betreft dan een enigszins stervormig geel of witte (afhankelijk van de oogkleur) krans om de pupil. Mijn bevindingen zijn dat vrijwel alle nachtvliegers een volledig zichtbare verkenningscirkel hebben, maar dat die ster of krans er bij net zoveel duiven wel is als niet. Ter illustratie twee ogenfoto’s. Het oog met ster/krans is van een doffer die 1 x in het schemer ’s avonds en 1 x midden in de nacht arriveerde. Het oog zonder ster of krans is van een duivin die 3 x midden in de nacht arriveerde. Bij beiden is de verkenningscirkel in ieder geval duidelijk zichtbaar.

 

 

In Dubio

Op de column van februari met de titel “In Dubio” kreeg ik ook veel reacties. In deze column beschreef B.S. zijn worsteling met de beschikbare tijd die hij voor de duivensport heeft en dat hij om die reden nogal eens twijfelt of hij niet beter kan stoppen. Een aantal reacties was van liefhebbers die om diverse redenen zichzelf dezelfde vraag stelden. Wat ik me niet zo had gerealiseerd is dat het niet lang niet altijd fysieke redenen zijn waarom ouderen stoppen, maar ook andere ongemakken van het ouder worden zoals een slechter wordend geheugen bijvoorbeeld een rol kunnen spelen. Er werden me voorbeelden genoemd als het niet meer weten onder welke voedsterkoppels de eieren van de betere vliegers waren gelegd, de duiven steeds minder goed uit elkaar kennen waardoor foutjes met koppelen waren ontstaan, foutjes in de administratie, hoklijsten, stambomen, enz. We leven in een tijd waarin steeds meer wordt verwacht dat je je zaakjes op orde hebt en bepaalde fouten (zoals op stambomen) je aangerekend kunnen worden en als opzet kunnen worden gezien. Dus wanneer men merkt dat men het allemaal niet meer zo goed in de smiezen heeft en men heeft geen hulp bij dit soort zaken, komt de vraag stoppen of doorgaan op een lager niveau dan dat men gewend is, steeds vaker om de hoek kijken. Zo werd mij door diverse liefhebbers meegedeeld. Ik vind dat erg jammer want juist voor de ouder wordende mens geldt dat hun wereldje steeds kleiner wordt. De duiven zorgen dan juist voor wat structuur in hun leven met de daarbij behorende sociale contacten.

Beginners

Afgelopen week werd ik weer eens door een beginner benaderd. Gelukkig ook wat positief nieuws ten opzichte van de diverse verhalen over wel of niet stoppen zoals hierboven beschreven. Het betreft een man van begin 40, dus een jonkie in de duivensport, uit het zuiden van het land.  Hij heeft nooit eerder duiven gehad. Een hok is inmiddels aangeschaft dat binnenkort geplaatst gaat worden en hij is ook al lid geworden van een duivenvereniging. Ik begreep dat hij uit goede hoek hulp krijgt bij het opzetten van het hok en ook aan jonge duiven wordt geholpen. Voor zo iemand heeft de duivensport veel geheimen en het zal wel even wat tijd kosten voordat hij zich de basisbeginselen eigen heeft gemaakt. Hij leest zich goed in en heeft ook al heel wat duivenfilms bekeken begreep ik. Ik vind het altijd fijn als mensen zich in dit stadium al voor coaching bij mij aanmelden zodat ik wat hulp kan bieden bij het maken van een plan van aanpak en het voorkomen van te veel beginnersfouten. Van fouten leer je uiteraard, maar mijn ervaring is dat veel enthousiaste beginners weer afhaakten na diverse teleurstellingen die voorkomen hadden kunnen worden, wanneer iemand even over hun schouder had meegekeken.


5 februari 2023

Inmiddels alweer het 4e logboek en ik kan inmiddels wel concluderen dat dit logboek op prijs gesteld wordt, gezien de grote hoeveelheid reacties die ik ontvang. Zo kreeg ik een paar honderd foto’s van duivenogen doorgestuurd met de vraag wat ik aan die ogen zag. Opvallend dat er nogal wat erg slechte foto’s bij zaten. Ik pretendeer geen ogenspecialist te zijn. Wanneer ik er niet uitkom zal ik advies vragen aan bijvoorbeeld iemand als Bob Berendsen van wie ik zelf verschillende dingen op ogengebied heb opgepikt.

Op het verhaaltje m.b.t. mijn ervaringen met het mede organiseren van een bonnenverkoop en het schenken van bonnen kwamen vooral op Facebook nogal wat reacties. Het merendeel betrof negatieve ervaringen. Dat geeft mijn inziens een vertekend beeld want ik weet dat er ook veel liefhebbers zeer goed geslaagd zijn met duiven op bonnen verkregen en dat er met het kopen van een bonnetje ook vele vriendschappen zijn ontstaan.

Nachtvliegen

Ik krijg regelmatig vragen over nachtvliegen. Dat betreft dan vragen over mogelijke kenmerken die aan het oog zijn af te lezen, of dat het nachtvliegen is aangeboren of aangeleerd. Voor wat betreft zichtbare kenmerken aan het oog wordt nogal eens gezegd dat de meeste nachtvliegers die hebben. Ik kom hier nog op terug t.z.t. met foto’s. Voor nu wil ik het hebben over het fenomeen nachtvliegen zelf. De meeste duiven vliegen niet graag ’s nachts, toch zijn er bepaalde duivenfamilies waar het nachtvliegen kennelijk in de genen zit. Onder de nakomelingen van de Rika van Arjan Beens (Jelle Jellema) bijvoorbeeld. De stamboom van Rika heb ik al eens nageplozen. De Fondman 133 van Piter Beerda is veelvuldig in haar stamboom terug te vinden. Diens vader was de 709, de nachtvlieger van Piter Beerda. Ook de Nachtvlieger 189 van Jellema zelf komt veelvuldig terug in de stamboom van Rika. Beide genoemde duiven zitten in totaal 17 x in de afstamming.

Het nachtvliegen is dus erfelijk bepaald. De duif heeft er aanleg voor of niet. De volgende vraag is dan of deze eigenschap door gerichte selectie vastgelegd is. Hierover vond ik een interessant artikel over experimenten door de Spaanse liefhebber M. Estopina in 1909 en 1910. Deze experimenten werden destijds gedaan in opdracht van het Spaanse leger. Tussen september en december 1909 werden 185 duiven 23 x gelost op afstanden tussen 3 km en 50 km vanuit westelijke richting. 135 duiven slaagden er in op al deze vluchten voor middernacht terug te keren, dus maar liefst 73 %. Nog eens 20 procent keerde de volgende ochtend terug. Slechts 7 % van de duiven raakten verdwaald. Tussen 1 juni en 4 september 1910 werd opnieuw geëxperimenteerd met nachtvliegen. In die periode werden 51 nachtelijke lossingen met 674 duiven georganiseerd. Dit keer vanuit alle windrichtingen tot afstanden van 70 km. Hiervan slaagden er 405 duiven in om voor middernacht thuis te komen, dus 69 procent. Nog eens 25 procent van de duiven kwam de volgende ochtend weer. En slechts 6 % van de duiven keerde niet meer terug. Dit waren dus allemaal duiven die niet specifiek geselecteerd waren om ’s nachts te vliegen. De heer Estopina had zijn militaire opdrachtgevers aangegeven dat wanneer er met de beste van deze duiven zou worden doorgekweekt de resultaten nog veel beter zouden worden. Maar door de laatste uitvindingen op het gebied van telegrafie en telefonie werden deze plannen niet uitgevoerd en werd de duif als verbindingsmiddel aan de kant geschoven.

Belangrijke conclusies die uit deze experimenten van ruim 100 jaar geleden werden getrokken zijn dat de duiven beslist niet op hun zicht thuiskwamen (de resultaten door donker bergachtig onbewoond gebied waren niet slechter dan wanneer ze over goed verlichte steden heen moesten vliegen), bij maanlicht werden de aankomsten aanzienlijk slechter en verliezen veel groter (ze werden als het ware op een dwaalspoor gezet) en gedurende de nacht vliegen de duiven altijd in hun eentje en sneller. De conclusie die ik trek is, dat door strenge selectie en gericht kweken op de geschiktheid van het nachtvliegen deze eigenschap beslist kan worden vastgelegd, omdat het vermogen in potentie bij veel duiven wel aanwezig is, gelet op het feit dat driekwart van de postduiven 100 jaar geleden al in staat waren om ’s nachts thuis te komen.

Waar ik wel benieuwd naar ben is of er liefhebbers zijn die bij de selectie en kweek ook de vaardigheid van het nachtvliegen hebben meegenomen? Van Jelle Jellema weet ik dat hij dit wel deed/doet, maar dan vooral kijkt naar duiven die na 15 uur vliegen daarvoor nog de moed en kracht hebben.

OLR’s (éénhoksraces) – 3

Zaterdag vond de finale van de OLR in Costa del Sol plaats. Samen met mijn duivenvrienden René en Leon hadden we 12 duiven in deze finale van 360 km. Een echte vroeg duif zat er helaas niet in, daarvoor was voor onze duiven de afstand te kort en de snelheid van de eerste duiven te hoog. We beginnen met de 38e plaats tegen 757 duiven. Ze kwamen verder wel goed naar huis en we hadden met 9 van de 12 duiven al 75 % thuis toen nog 60 % van de deelnemende duiven onderweg waren. Met de beste Nederlandse asduif tegen 120 duiven op de 19e plaats van alle 1812 ingezonden duiven ben ik overigens wel tevreden. Dit is weer een jong uit de 123 die twee jaar geleden de 4e won op de finale in Zagreb.

Van de heer A.B. ontving ik een mail waaruit blijkt dat hij er kennelijk er van overtuigd is dat op de OLR’s meer duiven wegblijven dan op de reguliere wedvluchten met jonge duiven in Nederland. Dit is duidelijk een aanname die mijn inziens uit de lucht gegrepen is. Niet voor niets heeft de Duivensportbond veel aandacht voor het onderwerp verliezen met jonge duiven. Het is in ieders belang en dat van de duiven zelf dat er zo min mogelijk duiven verloren gaan. Dat geldt eveneens voor de organisatoren van een OLR. Wanneer hun races slecht verlopen is dat geen reclame en zal dat effect hebben op het aantal liefhebbers dat aan hun OLR zal willen deelnemen. Uiteraard zijn er bij sommige OLR’s ook misstanden. In plaats van deelname aan de OLR’s te verbieden zoals de heer A.B.  wenst (feitelijk zegt hij dat dit al verboden is en dat de NPO hierop moet handhaven), zou de NPO in samenspraak met de FCI bijvoorbeeld een zwarte lijst van OLR’s kunnen aanleggen die het niet zo nauw nemen met het dierenwelzijn. Een gewaarschuwd mens telt immers voor twee.


26 januari 2023

Tegen mensen die de duivensport een slechte dienst bewijzen kunnen we nauwelijks optreden en dat geeft mij soms wel een machteloos gevoel, zei de huidige NPO voorzitter Ben Geerink tegen mij, toen ik in augustus 2021 bij hem op bezoek was. Aan die woorden moest ik denken toen ik een aantal reacties kreeg op Facebook en via WA en Messenger naar aanleiding van mijn vorige blog. De blog wordt zeer goed gelezen merk ik wel. Zo mailde Evert Konings van Forum Het Praathuis dat ze er n.a.v. mijn verhaaltje over dit forum deze week wel 15 leden bij hebben gekregen. Mooi om te horen!

Rotte Appels / Toetsenbordhelden

Op mijn nuancering van het stuk met de titel “The Untold Truth” ontving ik uiteenlopende reacties. De meeste reacties betroffen degene die dit stuk als eerste op internet plaatste. Ik had geschreven dat ik me afvroeg wie een dergelijk bericht plaatst en welke bedoeling daar achter zou zitten. Diverse lezers maakten mij er attent op dat het hier L.G. betreft die onder de facebooknaam K.R.D. heel dikwijls negatieve berichten de ether instuurt die de duivensport geen goed doen. Ik ben vervolgens op onderzoek uitgegaan en inderdaad wat ik tegenkwam daar werd ik niet vrolijk van. Qua fatsoensnormen hanteert hij nog dezelfde uitgangspunten als destijds (tot oktober 2016) toen hij nog op de site KomKom schreef. De kwetsende en respectloze toon waarop vele van zijn columns werden geschreven stond me destijds al tegen en de meeste van zijn schrijfsels heb ik dan ook niet gelezen. Gelukkig is er op zijn huidige FB pagina ook nog wel iets van wat vrolijker aard te zien. Maar deze man behoort mijn inziens tot de zogeheten toetsenbordhelden (lieden die veilig achter hun computer hun ongezouten en vrijwel altijd ongefundeerde en ongenuanceerde mening geven en daarbij vaak andere mensen kwetsen). Dit soort lieden kan de duivensport missen als kiespijn, het zijn mijn inziens de rotte appels die zo snel mogelijk van de schaal af moeten. Zij berokkenen de duivensport veel schade.

Zwarte streepjes in de iris

Het keuren en koppelen van duiven is nog steeds in volle gang. Regelmatig kom ik op een hok waarop verschillende duiven zitten met zwarte streepjes of vlekken in de iris. Als het vliegers zijn vraag ik altijd op wat voor vluchten deze duiven tot nu toe het beste hebben gepresteerd. Soms zijn het duiven die met alle weer en op diverse afstanden kop hebben gevlogen, maar doorgaans zijn het kilometervreters die doorgaan tot ze er (soms letterlijk) bij neervallen. Duiven die na een rampvlucht uitgemergeld of gewond thuis komen en zelfs van de grond af moeten worden geraapt. Ik zie dit soort strepen of vlekken dus als een aanwijzing voor een duif met een enorm doorzettingsvermogen. Dat wil natuurlijk verder niets zeggen over de overige gewenste kwaliteiten van de desbetreffende duif die van een gewone duif een topper maken! Het zal de kenners van marathonduiven niet verbazen dat ik een jaar of twee geleden op het hok van Bennie Homma een groot percentage duiven met dit oogkenmerk tegenkwam. Bennie is immers de man die in het noorden van Nederland kopprijzen weet te winnen op de zware internationale vluchten met veelal afstanden van boven de 1100 km. Denk bijvoorbeeld aan een 55e nationaal Barcelona op 1285 km tegen 4842 duiven waarvan het overgrote deel afkomstig is van liefhebbers op afstanden van 100 tot 200 km korter. Dat geldt ook voor de loodzware Narbonne die de landelijke media haalde in België en Nederland. Hier pakte Bennie o.a. de 26e en 46e tegen 6260 duiven op een afstand van 1101 km. Beide vluchten waren voor de echte doorzetters en die heeft Bennie dus volop zitten. Ook de beroemde stamduif Zwart Goud van Jellema heeft overigens dit kenmerk.

Ik plaats twee foto’s van ogen met dit kenmerk als voorbeeld. De foto van de witoger is van Bram Wassenaar zijn Kromme. Deze doffer kwam van de fond éénmaal met kapotte poten en kromgetrokken tenen terug, éénmaal zat hij onder de olie en kon nauwelijks nog vliegen en éénmaal kwam hij zwaar gewond door een roofvogel thuis met een hap uit de vleugel en bijna de hele staart er uit. Voor het vliegen dus een pechvogel maar wel een echte doorzetter. Als kweker heeft Bram er heel veel plezier van gehad. De foto van de geeloger is van de Theo van Gero en Evelien Dijk, de duif die op de ochtendlossing van Agen na bijna 13 uur vliegen werd geklokt op een afstand van bijna 905 km na maar liefst 8 nachten mand en die daarmee de 1e Internationaal won tegen ruim 25.000 duiven! Ook op de kweek heeft Theo zich inmiddels al zeer goed bewezen.

 

 

Bonnen

Afgelopen najaar heb ik mede een bonnenverkoping georganiseerd voor onze club die net als veel andere kleine clubs een financiële injectie hard nodig had. Er ging heel wat tijd zitten in het benaderen van liefhebbers in mijn netwerk en het schrijven van de teksten over de desbetreffende liefhebbers. Maar ik heb het met veel plezier gedaan. Een neveneffect was dat een aantal liefhebbers die ik benaderde voor een bon, ook zelf om een bon voor hun club vroegen. Zowel mijn compagnon René als ik zelf hebben zodoende een redelijk aantal bonnen geschonken. Op zich is dat voor een jaar ook niet erg en het was voor een goed doel. Echter ik werd nu geconfronteerd met een paar kopers van mijn bonnen die beslist een vroege jonge duif wilden hebben die nog met de jonge duivenvluchten mee moeten kunnen. En dat brengt mij toch wel in de problemen. Mijn kweekduiven zitten deels bij mijn compagnon en deels bij nog een aantal andere liefhebbers. Met hen heb ik de afspraak dat de eerste ronde voor hun is. De jongen voor mij zijn dan op zijn vroegst van half april, afhankelijk van het moment van koppelen. De meeste duiven worden de eerste week van februari gekoppeld. Eén van de liefhebbers nam gelukkig genoegen met jongen die nog op de natour gespeeld kunnen worden. Voor een andere liefhebber heb ik ook een oplossing gevonden, maar als ik kijk naar de bedragen die mijn/onze bonnen gemiddeld opbrachten en dat afgezet tegen de moeite ik nu moet doen om iedereen tevreden te stellen, zal ik me een volgende keer nog wel even achter de oren krabben als er een beroep op me wordt gedaan.


17 januari 2023

De blog van vorige week werd goed ontvangen. Ik kreeg veel positieve reacties. Ook kreeg ik diverse vragen over rode duiven. In één van de volgende blogs kom ik daar wel weer op terug. In dit dagboekbericht eerst even wat andere onderwerpen die de afgelopen week voorbij kwamen.

Epi Genetica

Zo af en toe krijg ik wel eens vragen over epi-genetica. Kort door de bocht wordt met epi-genetica de invloed van de omgeving op de genen bedoeld. Onderzoek heeft aangetoond dat de werking van de genen wordt beïnvloed door omgevingsfactoren zoals bijvoorbeeld voeding, de hoeveelheid licht, ouderdom, ziekten, luchtvervuiling en nog veel meer. Door epi-genetische veranderingen wordt de functie van een gen anders, zonder dat de DNA-code veranderd. Het komt er éénvoudig gezegd op neer dat sommige genen uit of aan gaan staan door bepaalde gebeurtenissen of omstandigheden. Op basis van wat tot nu toe bekend is blijkt dat samen met het genenpakket er nog heel veel meer informatie wordt overgeërfd die van grote invloed is op het feit dat de duif zal kunnen uitgroeien tot een topvlieger. Ik ben daar zeer in geïnteresseerd en volg de ontwikkelingen op dit gebied. In relatie tot de duivensport ken ik echter alleen het artikel van Maarten & Michel Bommerez getiteld “Epigenetica: Mendel op zijn kop”. Zie de link.

http://www.columbusloft.be/columbus/index.php/het-ei-van-columbus/111-epigenetica-mendel-op-zijn-kop

Op basis van deze kennis kun je dus stellen dat zelfs het beste kweekmateriaal op je hok geen garantie is voor het kweken van topduiven. Dat is niets nieuws uiteraard, maar de inzichten m.b.t. epi-genetica geven wel een deel van een verklaring waarom er het ene jaar een groot percentage goede en bruikbare duiven wordt geboren en het andere jaar uit precies dezelfde duiven alleen maar “gewone” of slechte duiven wordt gekweekt. Je moet er dus alles aan doen wat in je vermogen ligt om de meest ideale omstandigheden te creëren in de kweekperiode. En daar schort het mijn inziens nogal eens aan. Want er zijn nogal wat factoren die van invloed kunnen op het uiteindelijke kweekproduct. Denk bijvoorbeeld aan verduisteren, bijlichten, kuren, te vroeg koppelen, duivinnen te veel achter elkaar te laten leggen, te oude duiven op elkaar zetten, kweken in kweekboxen, te vette duiven koppelen, onjuiste of te weinig voeding, toedienen van verkeerde/giftige stoffen, niet volledig gezonde duiven en overbevolking. En deze lijst is lang niet volledig.

 

 

Forum het Praathuis

Nu ik meer vrije tijd heb kom ik ook toe aan meer lezen. Behalve de stapels boeken en krantjes betreft dat ook het lezen op internet. Zo heb ik afgelopen week ook weer eens rondgeneusd op Forum Het Praathuis. Het was al zo’n anderhalf jaar geleden dat ik daar voor het laatst had ingelogd. Voor de lezers die dit forum niet kennen even een toelichting. Het Praathuis is in 2006 als duivensportforum door wijlen Wim Brom opgericht. In de afgelopen 17 jaar is het een vriendenclub geworden met zo’n kleine 500 leden. Er zijn in deze periode ruim 600.000 berichten geplaatst en alles is terug te vinden door te zoeken op onderwerp. De informatie die hier te vinden is, kan zowel voor zowel de beginner als de gevorderde kampioen interessant zijn. Liefhebbers onthullen hun spelsystemen in bijgehouden dagboeken en serieuze vragen worden doorgaans snel en goed door diverse vaak goed spelende liefhebbers, of deskundigen op het gebied waar de vraag over wordt gesteld, beantwoord.

Wanneer je de antwoorden op de vragen vergelijkt met die doorgaans op Facebook in de diverse duivengroepen worden gegeven, is wel duidelijk dat wil men echt iets opsteken / leren, het beslist een meerwaarde heeft om lid van Forum Het Praathuis te worden. Daarnaast kent Het Praathuis een duiven ruil competitie. Hierdoor zijn al vele vriendschappen ontstaan en daarnaast zijn diverse leden door het ruilen gratis in het bezit gekomen van goede duiven. Binnen deze groep leden bestaat een grote bereidwilligheid om elkaar te helpen als men er zelf niet uitkomt. Na het overlijden van Wim ontstond er een lange periode van onduidelijkheid over de rechten en verplichtingen. Uiteindelijk heeft Evert Konings het contract met de domeinbeheerder overgenomen en houdt hij Het Praathuis in de lucht. Evert krijgt daarbij hulp van Bert Krijgsman en Albert Hendriksen.

Het Praathuis - The House of Talks - Forumoverzicht (forumhetpraathuis.nl)

 

 

OLR’s (éénhoksraces) – 2

Via diverse kanalen bereikte mij een Engelstalig schrijven met als titel “De niet vertelde waarheid”. Het schrijven betreft de prestaties van een aantal commerciële hokken uit Nederland en België op de prestigieuze OLR race Pattaya in Thailand. Het stuk suggereert dat deze liefhebbers flink door de mand zijn gevallen daar slechts enkele van hun (soms rond de 100) duiven in de prijzen zijn gevallen. De aantallen duiven die ingezonden worden door enkele grote commerciële hokken verbazen mij, gezien de zeer prijzige inleg per duif van 550 US Dollar per duif. In eerste instantie betaal je dit bedrag per deelnemer/team. Echter na de kwalificatierace van 120 km dient voor elke duif die nog aanwezig is, dit bedrag te worden betaald. Dat betekent voor Koopman 96 x 550 dollar = 52.800 US dollar oftewel 48.792,48 Euro en Hooymans 111 x 550 dollar = 61.050 US dollar oftewel 56.416,31 Euro. Wanneer je het over dergelijke bedragen hebt is duidelijk dat dit niet voor de gemiddelde duivenliefhebber is weggelegd, maar alleen voor zakenlieden. Deze verkopen immers jonge duiven voor bedragen die het inleggeld van 550 dollar overtreffen. Dat bij een groep liefhebbers het gevoel leeft dat deze zakenlieden de duivensport ten gronde richten mag duidelijk zijn. Maar toch verontrusten mij twee dingen in dit verhaal. Allereerst wie plaatst een dergelijk bericht en met welke bedoeling? En daarnaast verbaast het mij dat dit artikel zonder commentaar en zonder de feiten te checken op diverse websites en sociale media wordt overgenomen. Aanvankelijk ging ik ook van de juistheid van dit artikel uit, maar de gemiddelde lezer met weinig kennis van OLR’s wordt op het verkeerde been gezet. Die leest namelijk als prijzengeld een verhouding van 1 op 4 of 1 op 3 zoals men gewoon is bij het reguliere vliegprogramma. En dat is hier dus niet aan de orde. Het gaat hier alleen om het geld dat wordt uitgekeerd als prijzengeld. Want wat zijn mijn inziens de juiste cijfers om te vermelden?

Het totale aantal ingezonden duiven bedroeg 8975. Hiervan keerden er 2725 van de finale terug. Dat is 30 % van de deelnemende duiven. Ik heb drie van de genoemde Nederlandse deelnemers nagetrokken en kom dan op:

Hooymans heeft 122 duiven ingezonden, daarvan waren er bij het inkorven van de finale nog 86 over. Van de finale keerden er 33 duiven terug hetgeen 27 % is en dus net onder het gemiddelde.

Koopman heeft 109 duiven ingezonden waarvan er voor de start van de finale eveneens nog 86 in de race waren. Van deze 86 duiven keerden er 42 terug wat op een aantal van 109 duiven 38 % is en dus een stuk beter dan het gemiddelde percentage teruggekeerde duiven.

 

Veenstra zond 60 duiven en had er 43 in de finale. Hiervan keerden er 18 terug hetgeen een score betekent van 33 %, dus ook net iets meer dan de gemiddelde terugkeer van de ingezonden duiven.

 

9 januari 2023

Een nieuw jaar en voor mij is dat mooi begonnen. Na bijna 50 jaar aan het arbeidsproces te hebben deelgenomen kan ik nu met pensioen. Dit betekent dat ik vanaf heden meer tijd kan vrijmaken voor de-duivencoach.nl. Naast mijn maandelijkse columns/minireportages ben ik daarom gestart met een blog/dagboek. Hierin vermeld ik de mijn inziens meest lezenswaardige belevenissen die ik meemaak bij mijn hokbezoeken en de andere activiteiten als de-duivencoach.nl. Ook zal ik hier verslag doen van de vluchten waaraan ik met mijn compagnon René Dalmolen zal deelnemen en de resultaten op de OLR’s waaraan ik met diverse duivenvrienden mee doe.

Duiven aanschaffen op veilingen

Deze week begon met enkele vragen om duiven te bekijken op veilingsites. Men vraagt mijn mening over bepaalde duiven en wat deze in mijn optiek waard zouden kunnen zijn. Nu zal ik in principe zelf niet snel een duif kopen die ik niet in de hand heb kunnen beoordelen. Althans geen oude duif, of het moet een bewezen goede duif zijn. Maar op basis van de afstamming kan je natuurlijk wel een gokje wagen. En het hangt natuurlijk ook af van de beurs van de betreffende liefhebber. Voor de ene liefhebber is duizend euro een kapitaal en voor een andere liefhebber is dat het niet.

De verkoop van Jan Willems

Bij het nakijken van de aangeboden duiven van Jan Willems viel mij op dat er veel nazaten aangeboden werden van de 10-1221897. Bij deze nazaten zag ik een opvallend rood/oranje kleur die ik vroeger veel zag bij de Bricoux duiven die op de kweekhokken bij de Witte Molen zaten en ook bij nazaten van de Goudplevier van Bertus Wijnacker, de man die in de jaren 80 wereldberoemd was door onder andere de 1e en 2e nationaal Alicante te winnen, een vlucht van 1600 kilometer. Bij inteelt duikt deze kleur nogal eens op. Spittend in de afstamming van deze 897 om te zien waar deze rode kleur vandaan komt, kwam ik via de Big Yellow van Arjan Beens bij de Vale Tino van de gebroeders Limburg uit. Navraag bij de gebroeders leerde dat ook zij deze rood oranje achtige kleur ook regelmatig kweken als er aan twee kanten in de stamboom de Vale Tino voorkomt. Dus dat er in de vale Tino een percentage Bricoux moet zitten is mijn inziens wel duidelijk.

Kleine Verenigingen

Steeds meer kleine verenigingen trekken de stekker er uit. Een liefhebber uit het midden van het land gaf aan dat hij serieus dacht aan stoppen met de duivensport omdat de vereniging in een naburig dorp waar hij lid van was geworden nadat zijn eigen club in zijn eigen woonplaats was opgeheven, nu ook opgeheven is. Inmiddels lid van een andere club geworden vernam hij dat dat daar het nodige speelde waardoor de toekomst van die club ook in gevaar dreigde te komen. Oorzaken zijn te weinig liefhebbers die de handen uit de mouwen steken, onenigheid en onoverbrugbare meningsverschillen.

Afgelopen zaterdag hield onze club PV de Trekkers in Vlagtwedde een nieuwjaarsbijeenkomst. Een gezellig samenzijn met de leden en een aantal van hun partners. Door de altijd hard werkende vrijwilligers waren er heerlijke salades en cake gemaakt. Onder applaus kregen zij een cadeaubon uitgereikt. Twee leden kregen een bronzen speld uitgereikt voor hun ruim 60 jarig lidmaatschap van de club en dat zij zich al die jaren actief voor de vereniging hebben ingezet. De bronzen speld is de hoogtste onderscheiding op verenigingsniveau. Beide liefhebbers waren aangenaam verrast. Daarnaast werden de kampioenen van de club gehuldigd. Verder was er de gebruikelijke verloting en een gezellige bingo met leuke prijsjes. Al met al hebben de aanwezigen zich goed vermaakt. Hopelijk kan deze club nog een tijdje blijven voortbestaan.

OLR’s (éénhoksraces)

Afgelopen zomer werd de winterrace in Sevilla vervlogen. Vanwege de corona crisis moest de race worden verzet naar de zomer. Na de nodige problemen waaronder het vertrek van één van de eigenaren kon deze race uiteindelijk toch vervlogen worden. De resultaten van het team dat ik met mijn compagnon en nog een andere liefhebber had ingestuurd, waren prima en er werd zelfs de 2e plaats op de finale behaald. Echter kort daarop ging de overblijvende eigenaar failliet en vertrok met de noorderzon. Het prijzengeld werd niet uitbetaald en de duiven waren spoorloos. Geen prijzengeld incasseren is sneu, maar dat ik de 2e prijswinnaar nu niet meer in mijn bezit kon krijgen vond ik zelf nog het ergste. Totdat ik afgelopen donderdag een telefoontje uit Almere kreeg met de vraag of ik nog belang bij mijn duiven had die in Sevilla hadden gevlogen. Natuurlijk had ik dat en de volgende dag ben ik ze wezen ophalen bij een duivenkennis van de eigenaar. Ze waren in redelijke gezondheid maar zeer vervuild. Ik ben er echter zeer blij mee dat de 2e prijswinnares nu aan het kweekhok kan worden toegevoegd. Over een maand zie je niets meer aan ze en kan ze op de kweek worden ingezet.

 

 

de-duivencoach.nl (K.v.K 01166256)  |  info@de-duivencoach.nl